Voorwoord voorzitter
Beste troefcall leden en liefhebbers,
Een voorrecht om als voorzitter iets te melden over de Troefcall sport.
Dit typisch Surinaams volksspel was in het begin een denksport.
Er werd gerekend en geteld.
Men gebruikte statistische benadering om de kaarten van tegenstander en medespeler te voorspellen.
En als de calculatie goed was dan werd je met gevleugelde uitspraken een lesje geleerd.
Uitspraken als “rekenen is een vak maar tellen is een kunst”
Zo laat dan laat je die vrouw zomaar op straat, Konoe no e waka eng wan, hier een Asi voor ze.
Of als je een tingi kap kreeg! ga baden dan kom je terug.
Heb je geteld of alle 52 kaarten in het spel zijn, terie deng now dan weet je dat er een Baunie eraan komt.
Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw heeft het spel zich ontwikkeld naar een wedstrijdsport.
De klassieke kaart kennis met tips en trucs zijn nu vervangen door codes en systemen.
De tories en gevleugelde uitspraken hebben plaatsgemaakt voor rigide wedstrijd regels.
Ieder gesproken woord wordt opgevat als een code.
Er zijn nu jury en supervisors nodig om het spel in goede banen te leiden.
Er wordt zelfs gesproken over risico wedstrijden.
Wat gelukkig overeind is gebleven is dat het spel er voor zorgt dat we bij elkaar zijn.
En vooral hier in de zakelijke kille samenleving gezellig met onze broeders en zusters is een feest.
Er moet gegeten en gedronken worden.
Het zijn nu vooral de ouderen van Surinaamse afkomst die het spel beoefenen.
De sfeer is soms wat minder. Dat is iets waar we met zijn allen aan moeten werken.
Maar de echte uitdaging is om samen met de jongeren van Surinaamse afkomst een kaartje te leggen.
Laten we op feesten en clubs ouderwets gezellig een kaartje leggen met de jongeren.
Het spel is iets van ons. Niet echt onze cultuur maar wel iets dat we moeten koesteren.
Het is leerzaam en gezellig.